dinsdag 17 mei 2016

KUNSTENAARSSOLIDARITEIT? PFF...



In NRC Handelsblad van 12 mei jl. tekende de schrijver Christiaan Weijts protest aan tegen het mogelijk door de Nederlandse staat financieren van het uitvoeren van een plan van de kunstenaar Daan Roosegaarde tot het artistiek aankleden van de Afsluitdijk. Weijts richt zijn pijlen op de combinatie van deze kunstenaar met zijn werk en het ermee gemoeide geldbedrag van maar liefst 13 miljoen euro. Hij rekent deze Roosegaarde, net als Jeff Koons, tot het type kunstenaar dat ‘de warrige bohémien van ooit’ heeft vervangen; hij ‘is een snoeiharde ondernemer geworden die met z’n attachékoffertje binnenstapt bij projectontwikkelaars en ministeries en strakke presentaties tovert uit een flinterdun laptopje.’
            In NRC Handelsblad van vandaag, 17 mei, wordt  er, onder de kop ‘Schrijver, wees solidair met de kunstenaar’, op gereageerd door Barbara Visser, behalve filmmaker en beeldend kunstenaar, hier vooral voorzitter van de Akademie van Kunsten (KNAW). Een cultuurdraagster dus.
            Haar protest tegen het protest is navenant. Ze is – uiteraard! – van mening dat kunstenaars solidair met elkaar horen te zijn, om het toch al zo problematische beeld van kunst en vooral van het subsidiëren van kunst door de overheid, niet nog meer kwaad te berokkenen. ‘Wat de kunsten pas echt een slecht imago bezorgt, is het onderlinge gebrek aan solidariteit, dat met de bezuinigingen op kunst en cultuur groeit,’ schrijft ze. ‘De schrijver die zegt: met dat bedrag hadden driehonderd romans gesubsidieerd kunnen worden, die bedoelt: het is niet te veel geld, maar het gaat naar de verkeerde kunst. Het moet naar mijn discipline gaan, want die is voor mij belangrijker in deze tijd van schaarse middelen.’
            Allereerst heeft ze Weijts behoorlijk fout gelezen. Hij beweert helemaal niet dat de subsidie van de ene discipline naar de andere, de zijne, zou moeten. Maar ten tweede: voorzitters van KNAWS en soortgelijke instituten, díe horen solidair met kunstenaars te zijn. Kunstenaars zelf echter horen alle kunsten en kunstjes te bestrijden die in hun optiek de werkelijke waarde van het kunstenaarsmétier aantasten. Waarom zou ik als beeldend kunstenaar, maar ook als schrijver of amateur mondharmonicaspeler, solidair moeten zijn met bijvoorbeeld Koons, terwijl ik van mening ben dat hij een kunst- en cultuurverlakker is?
            Robert Louis Stevenson zag Walt Withman als ‘a large shaggy dog just unchained scouring the beaches of the world and baying at the moon.’Personally I would rather have written Winnie-the-Pooh than the collected works of Brecht,’ aldus Tom Stoppard. Of Vladimir Nabokov over Hemingway: ‘I read him for the first time in the early 'forties, something about bells, balls and bulls, and loathed it.’ En wat vond Virginia Woolf van Ulysses van James Joyce? ‘The work of a queasy undergraduate scratching his pimples.’
            Overigens zie ik zelf, net als Christiaan Weijts, zo goed als niks in die ledlampjes-‘kunst’ van Daan Roosegaarde – ja, dezelfde die publiciteitsgeil naar de opnames van het programma College Tour toog – ja, datzelfde programma waar topcrimineel Holleeder op de troon mocht zitten –, om daar gepikeerd en mokkend weg te lopen toen hij er met naar zijn zin te veel  kritische stemmen over zijn bezigheden werd geconfronteerd.
           Dertien miljoen voor culturele nachtvervuiling van de Afsluitdijk door een windbuil? Pff…

woensdag 11 mei 2016

ONMODIEUS GOED



Er waren altijd dichters en ze zijn er nog steeds, die zo onmodieus waren en zijn, dat ze volstrekt werden en worden genegeerd door de ‘actuele’ en dus dominante literatuur- en cultuurdragers, hoewel ze gedichten schreven en schrijven waar het werk van menige bijdetijdse dichter niet aan kon en kan tippen.

Bovenstaand meer dan fraaie gedicht met zijn parlando-achtige lyriek, is er een illustratie van. Het staat in Gaasterlandse hymnen en gedichten, de nieuwe bundel van Maria de Groot (1937), uitgegeven door [nooit eerder van gehoord] Elikser te Leeuwarden.

maandag 9 mei 2016

NIETSDANDEBBIEHARRYKUSSEN



De draaitafel van mijn platenspeler is na lange tijd weer eens in beweging en van tijd tot tijd moet ik opstaan om de vinylschijf om te keren. Door Cinthia Winters’ Nietsdankussen – waar blijven de besprekers? – ‘ben ik’ weer even helemaal ‘op Debbie Harry’, zoals ik dat zal zijn geweest nadat Blondie’s album Parallel Lines in 1978 was verschenen.
            De Blondiezangeres is onmiskenbaar een rolmodel voor de in diezelfde tijd veertienjarige ‘ik’, het verliefde brutaaltje in de novelle van Cinthia Winters.
            Pagina 23: ‘Hoe lang een vrouw er top kan blijven uitzien bewijst Deborah Harry, zag ik laatst op de televisie. Bijna vijfenzestig inmiddels, maar wat een wijf!’ [Dit wordt gezegd in 2010 – hb]
            En: ‘Overigens een van de weinige opvoedkundige maatregelen van mijn moeder die ik achteraf kan begrijpen en waarderen: het verbod om mijn donkerblondheid met waterstofperoxide in Blondiebleekte om te toveren.’
            Pagina 37: ‘Als uit eigen beweging klapte hij [een oude schoolagenda – hb] open op week 8, met links een uit een blad geknipte foto van Debbie Heart of Glass Harry, waarmee het huiswerk van de eerste drie dagen grotendeels was afgeplakt (…)’
            ‘Heart of Glass’ is het vierde nummer op kant 2 van Parallel Lines, met regels als ‘Once I had a love and it was divine / Soon found out I was losing my mind / It seemed like the real thing but I was so blind / Mucho mistrust, love’s gone behind.’
            Pagina 39: ‘One way or another I’m gonna find ya, I’m gonna getcha getcha getcha getcha!
            ‘One Way or another’ is het tweede nummer op de eerste kant.     
            Pagina 40: ‘Blondie begon spontaan door mijn kop te zingen. Oh why can’t we talk again? Don’t leave me hanging on the telephone.
            ‘Hanging on the Telephone’ is het openingsnummer van Parallel Lines. ‘I'm in the phone booth, it's the one across the hall / If you don't answer, I'll just ring it off the wall’. Op pagina 66 belt de jonge ‘ik’ in Nietsdankussen in een telefooncel naar haar grote liefde, maar er wordt niet opgenomen. Begin 1979. Naderhand, op pagina 89: ‘(…) en onderweg de hoorn in de telefooncel van zijn snoer te rukken.’
             Pagina 50:  ‘Mijn mond imiteerde die van de slodderig I’m Gonna Love You Too playbackende Debbie Harry in Toppop.’
            ‘I’m Gonna Love You Too’, de Blondiecover van een nummer van Buddy Holly, staat op de tweede kant van Parallel Lines: ‘You’re gonna say you miss me / You’re gonna say you’ll kiss me / You’re gonna say you love me / And I'm gonna love you too.’
          En: ‘Let me smoke another cigarette before I make a move.’ Het citaat is afkomstig van ‘No Imagination’ op de niet lang voor Parallel Lines uitgebrachte LP Plastic Letters. ‘Eyes that tell me “Baby, you don’t need no invitation” / Let me smoke another cigarette before I make a move / I can see me in the morning; losing my direction / Deep inside my overcoat, footsteps for the door.’
            Pagina 61: ‘(…) om (…) mijn licht geopende lippen voor een Debbie Harry-achtig brutale snoet te tuiten (…)’
            Pagina 88: ‘Mijn Blondiesnoetpoging maakte het fiasco compleet.’
            En:  ‘Ik stormde door naar mijn kamer, om ondanks de nog volgende vrije dagen, onmiddellijk fanatiek aan mijn huiswerk te beginnen, door allereerst de langspeelplaat van Blondie onklaar te maken.’
            Wat onklaar gemaakt moest worden, was (of waren) uiteraard Parallel Lines, die ik maar weer eens omkeer.

vrijdag 6 mei 2016

DE AUTEUR IN ZIJN WERK 2 - LEILA

De auteur & de tuinman - Kitchener's Island, Aswan, Egypte - Leila (1993)

DE AUTEUR IN ZIJN WERK 1 - CHARME


De auteur - Venezia - Charme - 1988